over de oorsprong en het waarom
van ‘Requiem bij Voorbaat’
Oorsprong
Al het gaafs, luchtigs, moois kan elk moment kan worden aangevreten, of met een klein hikje uit het lood raken. Op hol slaan, woekeren, perverteren.
Toen Elena Beelaerts zwanger werd, vatte ze het idee op om een requiem te maken. Het was een logisch uitvloeisel van het besef dat het onbekende kind in je eigen lichaam zo kwetsbaar is. Ze nam een voorschot op het feit dat je kind sterfelijk is. Ze fantaseerde over een manier om de angst die zachtjes onder die gedachte zit te zoemen, te bezweren met een kunstwerk. Te bezweren, in de ogen te zien, te sussen en te bespotten. Dat kunstwerk zou de liefde voor en de vreugde over dat nieuwe kind, over alles wat kwetsbaar en dierbaar is, moeten vieren. Het zou de schoonheid van het leven bezingen. En ze wilde dat niet alleen doen.
Aanleiding
Toen zag ze in de krant een interview met Gijs Frieling, de nieuwe directeur van kunstruimte W139 in de Warmoesstraat. Ze liet het mij lezen. We voelden ons aangesproken door wat hij te zeggen had, Elena maakte een afspraak en we gingen vrijblijvend eens praten. Aan het einde van dat gesprek nodigde Gijs haar uit om na te denken over een regie, dat wil zeggen: zou zij een tentoonstelling willen maken en regisseren?
Zomerschaatsen
In de winter schaatsen we op de Jaap Edenbaan, en na onze rondjes schuiven we in het café aan voor voor grote glazen water, een goed glas bier en soms een dropje om het zout weer aan te vullen. Er ontstaan goede gesprekken. We rijden samen op, door onontgonnen terrein, en komen verder dan wanneer we elk in ons eentje langs de rietlanden tegen de wind in zouden moeten. Om die gesprekken niet te hoeven missen, komen we ook in deze helft van het jaar bij elkaar, op dezelfde maandagavond. Wij noemen het ‘zomerschaatsen’.
Het project in W139 was ideaal ijs om mee te beginnen. We waren met zijn drieën. Elena, de kunstenaar, ik als liefhebber en Henk Jan Bouwmeester – die we gekscherend een fundamentalist noemen: als goed filosoof blijft hij graag doorwroeten naar de waaromvraag onder de schijnbare antwoorden. Waarom wil je een requiem maken, waar gaat het over? Preciezer dan dat, waar gaat het over? En als je het nog eens onder de loep neemt, waar gaat het dan eigenlijk over? We hebben de ijzers ondergebonden, de ruggen gekromd. We zijn op weg gegaan.
Elk maandag kwamen we bij elkaar, we aten samen, we wisselden gedachten uit, namen een voor een de kop. Het plan groeide.
Het gaat over kunst als ritueel
Met de secularisatie (eigenlijk al sinds de Reformatie, natuurlijk) verdwijnen er rituelen, ceremoniële situaties waarin mensen in een groep bij elkaar zijn en iets samen ervaren dat troost kan geven en inspiratie. Iets waar ze deel aan nemen.
Oude vormen zijn duizenden keren herhaald. Ze hebben hun kracht bewezen, zijn opgeladen door al die herhaling. Ze lijken nu te zijn afgedankt, maar ze hebben al die eeuwen overleefd omdat ze apelleren aan iets dieps, onuitgesprokens, iets universeels. Ze raken mensen.
Tijdens een goed ritueel bevind je je óók in het gezelschap van eeuwen voorgangers. Waarom moet iedereen alles alleen doen? Alleen tegenover het kunstwerk, alleen tegenover God? Je kunt beter af en toe treintje rijden. Dat is leuker, en het is makkelijker. Het is natuurljk.
Het gaat over kunst als onderdeel van het dagelijks leven
Hij is daaruit verbannen naar de tempels van het museum en de galeries. Als je zin hebt om er naartoe te gaan, woelt dat alvast je ideeën over kunst wakker. Je zet je kennersblik op. Je schakelt al al je filters in. Je betreedt niet alleen letterlijk een andere ruimte. De kunst is door de bourgeoisie uitbesteed aan specialisten voor wie andere regels gelden. Sindsdien zijn illustratie en decoratie een ambacht geworden. Ondertussen is het medium reclame ontstaan. Het is een machtig beeldend vak geworden waar kunstenaars soms jaloers naar kijken, omdat het overal in ieders dagelijks leven binnensluipt.
Het gaat over kunst als bezwering van angsten
De kunstenaar geeft een particulier gevoel vorm. Zijn eigen gevoel. Maar doordat het in zijn eenvoudige menselijkheid ook universeel is, wordt het particuliere mededeelbaar, leesbaar. Als de bezworen, benoemde angst wordt herkend, sust dat ook de angst van degene die herkent. In het ‘benoemen’ wordt de angst bevroren, even stilgezet, begrijpelijk gemaakt. Je kunt de vacht van het gekooide beest aanraken, zijn verderfelijke adem ruiken, maar het blijft veilig achter tralies.
(Toen Wim Kayzer aan Stephen J. Gould vroeg waarom toch ALLE kinderen gefascineerd zijn door dinosauriërs, antwoordde hij:
Ze zijn enorm, ze zijn ontstellend gevaarlijk, én… uitgestorven.)
Het gaat over kunst als bindmiddel
De kunstenaar en zijn publiek hebben een band. In de beeldende kunst kennen de leden van het publiek elkaar niet zo duidelijk als in de muziek of het theater, waar bij concerten iedereen bijeen komt. In dit project willen we graag dat kunstenaars met behoud van hun eigen stem toch hun werken tot een Gesammtkunstwerk laten smelten. Bovendien willen we graag dat het theatrale en de muziek met de beeldende kunst een verbinding aangaan. En tenslotte willen we graag drempels slechten. Dat doen we door zelf de drempel over te komen, naar buiten. We overvallen het publiek, dat zich hopelijk mee laat slepen, dat hopelijk voor even deel uit maakt van een gemeenschap die geniet van de kunst. Dat klinkt misschien hoogdravend, maar de parade is in essentie een vrolijke toestand, met geestige kunstwerken en trommels en trompetten.
We maken gebruik van de vormen waar ook de kerk gebruik van maakte. Maar in het debat over de mythe en de rite kiezen wij voor degenen die geloven dat de rite er eerst was: optochten zijn universeel, wijdverspreid, krachtig. De mythe – de katholieke toepassing en verklaring van de optocht – is daar aangehangen. We hebben niet voor niets de Heer uit onze titel gehaald. Een christelijke vorm kiezen, zou veel anderen uitsluiten. En we willen juist dat de kunst in ons project iedereen probeert aan te spreken. Dat er voor de duur van de optocht een gemeenschap ontstaat die geraakt is door schoonheid.
Onze kunstenaars komen uit allerlei hoeken en ze zijn van alle leeftijden. Ook in die zin zijn er geen drempels. De enige drempel die we hebben gezocht is die van kwaliteit. Want als de vormgeving van het particuliere gevoel van de kunstenaar tekort schiet, wordt niemand erdoor geraakt.